Een zogenaamde diffuser (of Engels 'diffusor') wordt eigenlijk in de meeste openbare ruimtes niet gebruikt. Dat komt omdat een diffuser gemaakt is om het geluid dat er op valt in meerdere richtingen (over over de tijd) te verspreiden. Hij bestaat uit een (groot) aantal akoestisch reflecterende oppervlakten, veelal in diverse richtingen en werkend in diverse frequentiegebieden.
Wanneer wordt een geluidsdiffuser gebruikt?
Je zou je kunnen afvragen waar een diffuser dan wel voor gebruikt kan worden. De meeste toepassingen vind je in zalen voor klassieke concerten en in geluidsstudio's. Geluidsstudio's zijn om economische redenen vaak ruimtes met een beperkte grootte. Daardoor klinkt geluid dat daar bijvoorbeeld uit speakers komt snel wat onnatuurlijk. Mensen zijn van nature geprogrammeerd op geluid in grotere ruimtes of zelfs buiten. Daar zijn geen directe muren in elke richting op slechts enkele meters afstand. Buiten is uiteraard geen plafond. Maar in de studioruimte wel.
Ook het ontstaan van zogenaamde staande golven (flutter echo) en specifieke buiken of dead spots in geluidsgolven is iets dat met diffusers aangepakt zou kunnen worden. Ze veranderen immers de richting en het tijdsverloop van het weerkaatste geluid en zorgen er voor dat het geluid meer verspreid wordt. Zo wordt het ontstaan van bepaalde ongewenste patronen bestreden.
Daarnaast gebruikt men vaak ook absorptie om ongewenste (flutter) echo's of onnatuurlijke galm in te dammen. En dan heb je als tegenhanger daarvan juist diffusers nodig om toch een natuurlijk gevoel te krijgen in de kleine ruimte. Te veel demping leidt namelijk tot een doods aanvoelende ruimte. De ruimte voelt met diffusors vanzelf groter aan dan hij is omdat er relatief meer oppervlaktes zijn die in verschillende richtingen reflecteren dan de paar wanden die er al staan. Het vergoot de ruimtelijkheid van het geluidsbeeld.
Oplossing voor galmende ruimte
Wanneer galm (en dus de verstaanbaarheid en/of definitie van geluid) het probleem is in de ruimte zijn diffusers dus juist niet de oplossing. Het laatste dat men daar zou willen is meer reflectie van het bestaande (al ongedefinieerde) geluid. De ruimte moet niet groter klinken, maar juist rustiger. Hier helpt absorbtie met akoestische panelen. Deze vangen het ongewenste extra geluid op zodat meer direct geluid overblijft. De ruimte klinkt hierdoor niet groter dan ze is, maar juist intiemer en instrumenten en stemmen meer gedefinieerd.